Bewegingloos

Soms voelt het alsof nietsdoen een cruciale activiteit is. Alsof alles afhangt van jouw rustige ademhaling en je vermogen om je ledematen onbeweeglijk op hun plek te houden, niet je gewicht te verplaatsen, met je voeten te schuifelen, je neus op te halen, aan je kruin te krabben. En dat terwijl je een onweerstaanbare drang voelt om aan zulke lichamelijke reflexen toe te geven, juist nu je weet dat het niet mag.

Ik zit op een stoeltje in de hoek van een opnamestudio, terwijl drie musici al hun liefde voor schoonheid en het leven via hun vingers naar hun instrument laten sijpelen, de ruimte vullend met de ruwe klanken van een nieuwe cd. Als journalist mag ik erbij zijn, maar hoe hartelijk ik ook ben ontvangen, ik voel me een heimelijke indringer, die met één schuifeltje of kuchje een magische take zou kunnen ruïneren. Op mijn schouders rust nu de verantwoordelijkheid om lichamelijk zo afwezig mogelijk te zijn, lege ruimte, pure stilte, zodat hun muziek het enige is wat nog bestaat.

Zoals aan het begin van een meditatiesessie ben ik me eerst overbewust van ieder kriebeltje aan mijn huid; het is een heus gevecht om mijn bewegingsbeluste lijf in toom te houden. Maar gaandeweg raak ik steeds meer afgestemd op de ragfijne, ingespannen aandacht van de musici. Ik voel met hen mee dat het nú moet gebeuren; dat álles afhangt van de onzichtbaar glinsterende trillingen die ze afvuren in de ruimte, en die ik gulzig indrink met mijn ontvankelijke geest.

Na afloop voel ik een vreemde trots als men mij complimenteert dat ik zo stil zat en geen enkele achter-grondruis produceerde. Alsof ik met mijn aanwezige afwezigheid een klein beetje aan de opname heb bijgedragen, ja, alsof ook mijn muisstille aandacht is vereeuwigd op cd.

Mijn konijn Druifje is nog gevoeliger dan de meest sensibele, hoogtechnologische opnameapparatuur. Hoe zachtjes en voorzichtig ik ook haar domein (alias mijn keuken) betreed, zelfs als ze ligt te slapen verraadt een subtiel schokje van haar hoofd of een minuscuul spleetje oog dat ze mijn aanwezigheid registreert. Altijd voel ik me gehoord, gezien, in de gaten gehouden door dat hoopje konijn van anderhalve kilo.

Dat ze vandaag geen kik geeft als ik binnenkom, doet me in de deuropening verstijven. Leeft ze nog, ademt ze wel? Ja, als ik goed kijk zie ik haar roodbonte flank lichtjes opbollen op een traag ritme dat diepe slaap verraadt. Nu pas dringt het tot me door dat ik haar normaal gesproken slechts zie dommelen, maar nooit echt slapen, zoals nu, nu haar lijfje nét iets uitgestrekter ligt en haar slappe wangetjes – omlijst door haar omgekrulde oortjes – nét iets platter worden gedrukt op de vloer.

Net als tijdens de cd-opname voel ik me een brutale indringer, maar ook – naarmate ik langer sta te gluren – een stille deelnemer aan de kwetsbare magie van haar slaap. Zolang ik me niet verroer, weet ik, blijft zij zo bewusteloos liggen en traag ademen. Haar vredige toestand is direct verbonden met mijn lompe lijf, en met de vraag hoelang ik dat onder controle weet te houden, bewegingloos, stil.

Nu we samen balanceren op het randje van haar slaap, besef ik ten volle hoeveel leven er eigenlijk in dat kleine, eenvoudige wezentje is samengebald, en dat ontroert me, en dat roept een diep respect in me op. Met mijn ogen aai ik haar teder, en ik registreer alles – haar licht schokkende linkerachterpootje (een droom?), het zachte, plotselinge borrelen van haar darmen.

Ik weet zeker dat ik niet bewogen heb, geen geluid heb gemaakt. Tóch trekt ze na een minuut haar ooglid lichtjes op, komt er iets meer spierspanning in haar hoofdje, dat zich – nauwelijks merkbaar – een paar millimeter van de grond verheft. Druifje dommelt nog steeds, maar haar alertheid is ontwaakt; ze ziet en hoort me weer op dat diepe, instinctmatige prooidierniveau.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s